Waar blijf je nou?

Zie je hoe nat en vies ik ben? Ik viel van de fiets in een plas.
Even later reed een scooter over mijn lange slungelige poten. Ze zijn nu nog langer en helemaal plat.
Een mevrouw heeft mij van de straat gevist en zette mij hier neer. Ze streek over mijn pluizige hartje en zei: ‘Zo zit je droog en val je op. Je baasje komt er vast zo aan.’

Ik zit hier al een tijdje en zie alleen maar onbekende mensen voorbijlopen.
Zo af en toe zegt iemand: ‘Hallo, Monkey.’
Ik zeg niks terug, want zo heet ik niet.
Monkie ken ik wel, dat is het lievelingsboek van mijn beste maatje. Dat gaat over een knuffeldier dat net als ik van de fiets is gevallen. In het boek loopt het verhaal goed af.

Was ik maar een boekenheld, dan lag ik allang in jouw armen te slapen.