Zomeren

Het is zomer. Ook in de vaas aan muur. De bloemen komen niet uit de tuin van mijn moeder, maar dat had wel gekund. Echte Oud-Hollandse bloemen. De knalroze floxen zijn mijn favoriet. Als kind plukte ik die en zoog de ‘honing’ er uit. Kleurige, geurige bloemen als zoethoudertje. Dat klinkt als zomervakantie.

Enrance

Enrance? ‘Ja, enrance! Die is hier.’ Maar de deur is dicht. Potdicht. Geen wonder er is niemand aan het werk op donderdagavond negen uur. Mooie vondst: de entrance is enrance als het bedrijf gesloten is. Nieuwe woorden houden de taal levend of verkeerd geschreven woorden houden je scherp. Het is maar hoe je het bekijkt.

Kleurmachine

Deze korte broek is flets en verkleurd. Zelfs de knoopjes hebben hun glans verloren. Bij toeval vind ik in de knopendoos een zakje met kleine knoopjes die er goed bij passen. En wat doe ik met kleding die vaal en niet versleten is? Die was ik met verf! De wasmachine als kleurmachine. In een paar uur tijd is de korte broek weer als nieuw, daar kan geen uitverkoop tegen op.

Tuinjongen

Mijn moeder houdt van tuinieren, maar na vijf heupoperaties kan ze niet meer zonder een stok lopen. Toch kan ze nog vegen, harken en schoffelen. De buurvrouw vond dit geen goed idee. ‘Daar komen ongelukken van,’ zei ze. ‘Morgen komt mijn zoon je helpen.’ Hij is de ideale tuinjongen, hij doet precies wat mijn moeder vraagt. En als hij niet begrijpt, doet ze het voor. ‘Kijk, zo moet je vegen,’ zegt ze. Met in haar ene hand de bezem en in de andere hand de stok veegt ze ‘hop-la-hop’ de eerste tegel schoon. De tuinjongen en ik kijken toe en …

Hemelsblauw

De straat in mijn wijk is hemelsblauw, zo blauw dat je denkt dat het een zwembad is. Een zwembad met koel fris water om in plonsen. Was dat maar waar, zullen zondag de triatlon deelnemers denken. In de blauwe straat kun je zondag zeker baden, maar dan in zweet.

Vakantieliefde

Rosas, 1972. Mijn broer en zus stonden op de camping. Mijn broertje, mijn moeder en ik zaten in een huisje. Het strand was fantastisch, maar de souvenirwinkeltjes waren het allermooist. Mijn broertje wou maar een ding: een stiertje met heel veel pijlen en linten. En ik droomde van de flamingodanseres. Mijn broer en zus hadden een hele andere vakantieliefde. Dat was de liefde van komen en gaan. Voor mijn broertje en ik was het echte liefde. Het stiertje en de flamingodanseres gingen mee naar Nederland. Onze slaapkamers lagen tegenover elkaar. Als we in bed lagen, konden we naar elkaar zwaaien …

Wildkamperen

Het is vakantie in Rotterdam. Het wordt adembenemend rustig in de stad. Ik moet denken aan de zomervakantie van toen ik nog kind was. Vakantie was fietsen over boerenpaadjes, met je rubberlaarzen in de modder springen, door het korenveld rennen, hutten bouwen van oude lappen, eau-de-cologne maken van rozenblaadjes, in bomen klimmen, zingen in een teil met water met de tuinslang als microfoon, vlinders tellen, zwemmen in de ‘leemkoele’, en een portemonnee aan een touwtje op de stoep leggen. Achter de heg zaten mijn broertje en ik tevergeefs te wachten op een argeloze voorbijganger. Zomervakantie was in een zee van …

Ketel

Dit is geen ketel op het vuur maar een frituurbak met een lantarenpaal als handvat en lampenkappen als vlammen. Dat is wat ik zie. Nu jij!

Wie ben ik

Is het het raam is het de deur of is het de zee dat maakt dat ik vandaag er zo uit zie?

Het mysterie van het goudgele licht van de boterbloem

In het frisse groene gras graast de koe, niet wetend dat boterbloemen als kleine schijnwerpertjes goudgeel oplichten, zodra zij door de goudkleurige weide loopt. De Fransen hebben het over bouton d’or, wij zeggen boterbloem. Het klopt allebei. Als gouden knoopjes versieren ze de wei en de boter van de weidekoe heeft een gouden-bloemen-smaak. Wil je weten of jij van bloemenboter houdt? Schijn met een boterbloem op de onderkant van je kin, hoe feller het gouden schijnsel, hoe meer jij van echte grasboter houdt. Echt waar? Ja, echt waar!