Kunstkijken

Stel, je bent in het Groninger Museum en je loopt met je verstandelijk gehandicapte zoon van vijftien door de beeldententoonstelling van Joost van den Toorn. Hij blijft staan bij dit beeld en kijkt je vragend aan. Tja, denk ik, wat zeg je dan?
‘Kijk’, zegt de moeder van de jongen en wijst naar de twee stevige glimmende borsten.
‘Dat zijn twee stijve piemels!’
‘De jongen knikt instemmend en loopt met een tevreden blik verder.
Het volgende beeld – een grappige hond met guitige ogen en een lange neus – heeft geen uitleg nodig.
De jongen grijnst.
De hond grijnst terug.
Dat wordt neusje wrijven.

Kijken naar kunst: van binnen naar buiten of van buiten naar binnen. Het is maar net waar je staat.