Robot als kroon op je werk?!

In dit Russische gebouw worden verschillende soorten robots ontwikkeld. De bestuurder van deze tram is hier ontelbaar veel keren langs gereden. Maar zou de bestuurder ooit gedacht hebben, hier wordt mijn grootste concurrent ontwikkeld? Ik zie een kroon op de tram. Zou mooi zijn als de bestuurder dat ook kon zien. NB Dit is het ‘Institute of Robotics and Technical Cybernetics’  (1968) en heeft de bijnaam de ‘White Tulip’. Het is circa 15 minuten lopen vanaf de metro halte Politekhnicheskaya in St Petersburg.

Waar blijf je nou?

Zie je hoe nat en vies ik ben? Ik viel van de fiets in een plas. Even later reed een scooter over mijn lange slungelige poten. Ze zijn nu nog langer en helemaal plat. Een mevrouw heeft mij van de straat gevist en zette mij hier neer. Ze streek over mijn pluizige hartje en zei: ‘Zo zit je droog en val je op. Je baasje komt er vast zo aan.’ Ik zit hier al een tijdje en zie alleen maar onbekende mensen voorbijlopen. Zo af en toe zegt iemand: ‘Hallo, Monkey.’ Ik zeg niks terug, want zo heet ik niet. …

Verboden toegang

Voor de slotgracht van het fort staan twee bewakers. Niemand mag de brug over. Pokomonfiguren worden al voor de eerste linielijn geweerd. De oude verdedigingsstrategie komt ook nu weer van pas. En de Pokomonjagers herken je moeiteloos: kijk-lopen met je mobiel is verdacht. Ben benieuwd wanneer de eerste boete wordt uitgeschreven voor illegale Pokomonjacht.

Misdruk

Dit kaartje lag vandaag in mijn brievenbus. Het duurde even voordat ik begreep dat het post was en niet een vergissing van de bezorger. Het is een vakantiekaartje uit Frankrijk. Een misdruk waar veel op te ontdekken valt. Als je goed kijkt, zie je lachende mensen op een terrasje in Brugge. De kaart was niet te koop, de postzegel wel. De verkoopster vond dat je zo’n kaart niet kon versturen, daar maak je niemand blij mee. Het enthousiasme van mijn vrienden begreep ze niet. Ik wel en nu jij ook.

Telelens

Op een houten vlonder staan twee mannen met hun telelens in de aanslag. Ik volg hun blik, maar zie niets. Ik vraag wat er te zien is. ‘De levendbarende hagedis!’ is het antwoord. Het duurt even voordat ik het beestje ontdek. De mannen schieten foto’s van een afstand. Voorzichtig loop ik eropaf. Met mijn telefoon vang ik het beestje zonnebadend van dichtbij. ‘Daar sta ik dan met mijn telelens,’ zegt de man een beetje beteuterd. Op de Hoge Veluwe is veel te ontdekken. Met en zonder telelens.

Kunstkijken

Stel, je bent in het Groninger Museum en je loopt met je verstandelijk gehandicapte zoon van vijftien door de beeldententoonstelling van Joost van den Toorn. Hij blijft staan bij dit beeld en kijkt je vragend aan. Tja, denk ik, wat zeg je dan? ‘Kijk’, zegt de moeder van de jongen en wijst naar de twee stevige glimmende borsten. ‘Dat zijn twee stijve piemels!’ ‘De jongen knikt instemmend en loopt met een tevreden blik verder. Het volgende beeld – een grappige hond met guitige ogen en een lange neus – heeft geen uitleg nodig. De jongen grijnst. De hond grijnst terug. …

Ontzamelde werken

In mijn boekenkast huizen te veel boeken. Ik ken ze bijna allemaal. De meesten waren inspiratie voor een van de 100 nummers van BoekieBoekie. Het is tijd voor een ander concept. Dat betekent ontzamelen en opnieuw beginnen. Dit zijn twee pagina’s uit een klein boekje dat ik op 09 11 04 van Wendy Panders kreeg. Dit boekje was het begin van onze samenwerking. Het lukt me niet om dit boekje toe te voegen aan de serie ontzamelde werken. Ben ik nu de rode vogel in de kooi of de zwarte kraai met de glimmende kralenketting in de snavel?

Tuinjongen

Mijn moeder houdt van tuinieren, maar na vijf heupoperaties kan ze niet meer zonder een stok lopen. Toch kan ze nog vegen, harken en schoffelen. De buurvrouw vond dit geen goed idee. ‘Daar komen ongelukken van,’ zei ze. ‘Morgen komt mijn zoon je helpen.’ Hij is de ideale tuinjongen, hij doet precies wat mijn moeder vraagt. En als hij niet begrijpt, doet ze het voor. ‘Kijk, zo moet je vegen,’ zegt ze. Met in haar ene hand de bezem en in de andere hand de stok veegt ze ‘hop-la-hop’ de eerste tegel schoon. De tuinjongen en ik kijken toe en …

Vakantieliefde

Rosas, 1972. Mijn broer en zus stonden op de camping. Mijn broertje, mijn moeder en ik zaten in een huisje. Het strand was fantastisch, maar de souvenirwinkeltjes waren het allermooist. Mijn broertje wou maar een ding: een stiertje met heel veel pijlen en linten. En ik droomde van de flamingodanseres. Mijn broer en zus hadden een hele andere vakantieliefde. Dat was de liefde van komen en gaan. Voor mijn broertje en ik was het echte liefde. Het stiertje en de flamingodanseres gingen mee naar Nederland. Onze slaapkamers lagen tegenover elkaar. Als we in bed lagen, konden we naar elkaar zwaaien …

Herinneringen

De kerstboom is bijna opgetuigd. Als eerste hangt de kerstengel, die ik jaren geleden van mijn moeder kreeg. Bij bijna elke kerstversiering heb ik een herinnering. Van de meesten weet ik nog precies wanneer ik ze voor het eerst in de boom hing. Alles is uitgepakt, maar ik weet nu al, niet alles gaat de boom in. Het is maar goed dat dingen niet kunnen spreken. Anders zou ik horen: ‘kies mij, kies mij.’ ‘Nee, niet in de prullenbak.’ Sorry, alles bewaren is onmogelijk. Zelfs herinneringen vervagen, maar dat zijn gedachten die ik niet hardop spreek. Als ik naar mijn …